Kinderen kunnen moeite hebben met: taalproductie (het spreken zelf) of taalbegrip (onvoldoende begrijpen van zinnen, opdrachten e.d).
Sommige kinderen hebben een vertraagde taalontwikkeling (beperktere woordenschat, beknopte zinsbouw, moeite met verbuigingen,..). Hierdoor scoren ze gemiddeld lager dat de ‘normgroep’ en hun taalniveau komt dus overeenkomt met het taalniveau van een jonger kind. Via specifieke taaltherapie kan het zijn dat het kind zijn/haar achterstand inhaalt.
Wanneer er sprake is van een ernstige expressieve en/of receptieve taalstoornis, die hardnekkig blijft duren en ernstig interfereert met de sociale communicatie van de kinderen en/of in de dagelijkste activiteiten die mondeling taal vereisen, spreken we van dysfasie.